top of page

Open brief aan het Centre d’Action Laïque

Heeft het Centre d'Action Laïque het recht om een veto uit te spreken over de erkenning van het boeddhisme als niet-confessionele levensbeschouwing?


(Vertaling uit het Frans)


Geachte Mevrouw de Voorzitster,

Dames en heren, vice-voorzitters en leden van de Raad van Bestuur van het Centre d'Action Laïque,


Zoals u weet, heeft de Boeddhistische Unie van België (BUB) sinds 2006 de erkenning aangevraagd als niet-confessionele levensbeschouwing op grond van artikel 181, §2 van de Grondwet. Zodra ik in 2014 tot voorzitter van de BUB werd verkozen, werd ik ontvangen door de voorzitter van het Centre d'Action Laïque (CAL) Henri Bartholomeeussen in aanwezigheid van de secretaris-generaal en zijn adjunct, en ik herinner me dat ze verheugd waren dat het boeddhisme binnenkort het progressieve kamp binnen de erkende confessionele organisaties zou versterken.

 




Een cruciale stap werd gezet op 30 september 2020 toen de regeringsverklaring duidelijk stelde: "De regering zal, in overleg met de deelstaten, de Boeddhistische Unie van België erkennen als een

organisatie die morele bijstand verleent als niet-confessionele levensbeschouwing".

 

In de weken voorafgaand aan de tweede lezing door de federale regering van het wetsontwerp ter erkenning van het boeddhisme op 15 december 2023, stelde ik tot mijn verbazing vast dat de CAL een intensieve maar discrete lobbycampagne voerde bij bepaalde partijen in de coalitieregering om een

akkoord over de tekst van het wetsontwerp te voorkomen. Er werd me zelfs verteld dat de CAL had besloten om alles te doen wat in haar macht lag om te voorkomen dat het boeddhisme zou worden erkend als een niet-confessionele levensbeschouwing.

 

Dit voornemen van de Franstalige vleugel van de georganiseerde vrijzinnigheid, waarvan ik moeilijk kon geloven dat het reëel was, werd evenwel bevestigd door haar verzoek om gehoord te worden op de hoorzitting voor de Commissie Justitie van de Kamer op 12 maart jl. Aanvankelijk dacht ik dat de CAL, bij de publieke uiteenzetting van haar standpunt, een gematigd en respectvol betoog zou houden over de erkenning van het boeddhisme. Het tegendeel bleek waar. Professor Jean Leclercq van de UCLouvain, uitgenodigd als expert, maakte eerst zijn academische kwalificaties kenbaar, zonder hierbij zijn positie als lid van het Uitvoerend Bestuur van de CAL te vermelden, om vervolgens de aanval in te zetten op de erkenning van het boeddhisme met een reeks argumenten die bedoeld waren om de

parlementsleden ervan te overtuigen dat zelfs zonder God het boeddhisme een religie zou zijn. In de conclusie van de schriftelijke versie van zijn presentatie maakte hij duidelijk dat "het niet om geld gaat,

helemaal niet!" Secretaris-Generaal Benoît Van der Meerschen aarzelde daarentegen niet om publiekelijk te verkondigen wat de echte vrees was van het verzet van de CAL tegen de erkenning van het boeddhisme, afgezien van het verlies van haar monopolie onder de niet-confessionele levensbeschouwingen, door letterlijk te stellen dat "vriendschap ophoudt wanneer je je deel van de camembert moet vrijwaren". Ik zal later aantonen dat deze angst ongegrond is.

 

Bijgevoegd is een document met mijn opmerkingen over de hoorzitting en mijn gedetailleerde antwoorden op alle argumenten die de CAL naar voren bracht om de parlementsleden ervan te overtuigen dat het essentieel was om de erkenning van het boeddhisme stop te zetten.

 

Op 13 maart 2024, de dag na de hoorzitting in de Commissie Justitie van de Kamer waarin de CAL een formidabel platform kreeg om de erkenning van het boeddhisme als niet-confessionele levensbeschouwing aan te vechten, stuurde professor Louis-Léon Christians, directeur van de leerstoel Recht & Religies aan de UCLouvain, me een korte nota getiteld "Een parlement dat de erkenning van een levensbeschouwelijke gemeenschap afhankelijk maakt van het gunstig advies van een andere levensbeschouwelijke gemeenschap, schendt het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens". Deze nota, waarin de arresten van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) en de Commissie van Venetië worden aangehaald en waarin landen die hun toevlucht hebben genomen tot dit soort procedures worden veroordeeld, is als bijlage 2 bij bovengenoemd document gevoegd.

 

Het stopzetten van het proces van de erkenning van het boeddhisme als gevolg van het vetorecht dat aan het Centre d'Action Laïque werd toegekend, dreigt er dan ook toe te leiden dat België opnieuw door het EHRM wordt veroordeeld, enerzijds wegens discriminatie en anderzijds wegens schending van artikel 9 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Bovendien heb ik in de parlementaire annalen geen spoor kunnen vinden van een hoorzitting met een advies van de Bisschoppenconferentie van België over de goedkeuring van de wet van 21 juni 2002 betreffende de Centrale Vrijzinnige Raad der niet-confessionele levensbeschouwelijke Gemeenschappen van België.

 

Wat betreft de argumenten die de CAL aanvoert om het huidige wetgevingsproces stop te zetten, zoals de uitspraak van het EHRM van 5 april 2022 en de vermeende noodzaak om artikel 24 van de grondwet te herzien alvorens het boeddhisme te erkennen, verwijs ik naar de meer diepgaande analyses in het bijgevoegde document, voornamelijk gebaseerd op het advies van de Raad van State van 12 juni 2023 over het voorontwerp van wet voor de erkenning van het boeddhisme, aangenomen op 6 juni 2023 in algemene vergadering, afdeling wetgeving, met samenkomst van alle kamers, wat uiterst zeldzaam is.

 

Met betrekking tot het arrest van het EHRM van 5 april 2022, waarin België werd veroordeeld wegens discriminatie van de eisers, met name de Getuigen van Jehova, en tegelijkertijd de Belgische erkenningsprocedure werd bekritiseerd (en dus niet veroordeeld) wegens het ontbreken van een wetgevende of zelfs regelgevende tekst, stelde de Raad van State de minister van Justitie in het gelijk dat de procedure moest worden voortgezet, waarbij hij oordeelde “het voorontwerp beperkt zich ertoe een bijkomende niet-confessionele levensbeschouwelijke organisatie te erkennen, en vormt als dusdanig geen maatregel die op zich de fundamentele vrijheden zou schenden die in het Europees Verdrag voor de rechten van de mens verankerd zijn. Zoals de grondwetsdeskundige Francis Delpérée zei in zijn schriftelijk advies aan de Commissie Justitie: "Zolang er geen wijzigingen worden aangebracht in het geldende rechtssysteem, moeten de bepalingen van het bestaande recht worden nageleefd".

 

Het lobbyen van CAL om het wetgevingsproces te blokkeren stopte niet met de aanwezigheid van "experts" tijdens de hoorzitting op 12 maart, maar ging verder door tussen te komen bij verschillende partijen met onjuiste uitspraken zoals "het boeddhisme is een confessionele levensbeschouwing volgens alle experts die door het Parlement gehoord zijn". De enige "deskundigen" die dergelijke uitspraken deden, waren het bestuurslid en de secretaris-generaal van de CAL. De hele hoorzitting kan gevolgd worden door op deze link te klikken.


Mevrouw de Voorzitster, dames en heren vicevoorzitters en leden van de raad van bestuur van de CAL, ik begrijp, als ik naar de nogal ongebruikelijke maar openhartige uitdrukking mag verwijzen die de secretaris-generaal tijdens de hoorzitting op 12 maart gebruikte, dat de grootste vrees is dat uw financiering zal worden verlaagd als gevolg van de erkenning van boeddhisme vanwege het bestaan van een gesloten begrotingsenveloppe. Zoals u in het bijgevoegde document kunt lezen, is deze vrees volgens het kabinet van de minister van Justitie ongegrond. De enveloppe is namelijk al geopend, met name in 2023 sinds het Vlaams Gewest een tiental orthodoxe kerken en moskeeën heeft erkend.


Als u echter eerder vreest dat de erkenning van het boeddhisme de financiering van erediensten en niet-confessionele levensbeschouwingen in twijfel zal trekken, dan hebt u het verkeerde doelwit voor ogen, want dat zou eerder het gevolg zijn van de beroering die de vierdelige documentaire "Godvergeten" en de daaropvolgende parlementaire onderzoekscommissie teweegbrachten bij de publieke opinie en de politieke klasse.


Met betrekking tot uw bezwaren tegen de erkenning van het boeddhisme als niet-confessionele levensbeschouwing, heeft het kabinet van de minister van Justitie een compromisoplossing voorgesteld waarbij via een amendement in de tekst van het wetsvoorstel zou worden vermeld dat het boeddhisme een "spirituele levensbeschouwing" is, om een duidelijk onderscheid te maken met de georganiseerde vrijzinnigheid, zowel in termen van onderwijs en financiering als in termen van identiteit. Niettemin zou de erkenning nog steeds in overeenstemming zijn met lid 2 van artikel 181, d.w.z. niet-confessionele levensbeschouwing. De term spiritualiteit is geenszins synoniem met religie. Een niet-confessionele levensbeschouwing kan heel goed spiritueel zijn. Zie het boek van André Comte-Sponville "L'esprit de l'athéisme - Introduction à une spiritualité sans Dieu" (Albin Michel, 2006). In zijn toespraak voor de Commissie Justitie citeerde Jean Leclercq professor Philippe Cornu, een vooraanstaand specialist in boeddhisme, die zei dat hij boeddhisme als een religie beschouwde. Ik nodig u uit om de reactie van professor Cornu op het boeddhisme als niet-confessionele levensbeschouwing te lezen in het bijgevoegde document.

 

Aangezien de Franse en de Nederlandse versie van de Belgische Grondwet juridisch evenwaardig zijn, moeten de termen "culte", "religion" en "religieux" niet in de ruime zin worden geïnterpreteerd, maar in de zeer precieze betekenis van de Nederlandse versie, die geen ruimte voor twijfel laat. In de artikelen 19, 20, 21 en 181 wordt de term "culte" in het Nederlands vertaald als "eredienst", wat "religieuze dienst" betekent. Artikel 24 verwijst naar "religions reconnues" en "conceptions religieuses". In de Nederlandse tekst wordt dit "erkende godsdiensten" en "godsdienstige opvattingen". Aangezien de Grondwet in deze begrippen het geloof in het bestaan van een God impliceert, kan dit niet overeenkomen met de atheïstische filosofie van het boeddhisme. Dit kan ook deels verklaren waarom "deMens.nu /UVV", de Nederlandstalige vleugel van de Centrale Vrijzinnige Raad, geen verzet aantekent tegen de erkenning van het boeddhisme onder artikel 181, §2. We moeten ook opmerken dat de Raad van State in zijn advies van 6 juni 2023 over het wetsontwerp waarover we het hebben, heel duidelijk is wanneer hij stelt: "Volgens de parlementaire voorbereiding van de Grondwet immers [dient d]e term ‘niet-confessioneel’ (…) bekeken [te worden] in een ruime maatschappelijke context. Het begrip verwijst naar een levensbeschouwelijke gemeenschap – in de brede zin van het woord – die tot geen enkele van de bestaande erediensten behoort, omdat ze elke godsrelatie verwerpt”".

 

Na deze voorstellen en mijn antwoorden op uw opmerkingen op juridische en filosofische vlak, die u in het bijgevoegde document vindt, hoop ik dat u uw verzet tegen de erkenning van het boeddhisme als een niet-confessionele (en spirituele) levensbeschouwing kunt laten varen en de goedkeuring van het wetsontwerp door de Kamer van Volksvertegenwoordigers kunt steunen, zodat het Centre d'Action Laïque en de Boeddhistische Unie van België de vriendschaps- en broederschapsbanden kunnen hernieuwen en de synergieën weer tot stand kunnen brengen die we al vele jaren kennen.

 

Ik maak graag een afspraak met u wanneer het u schikt.

 

Met vriendelijke groet,


Carlo Luyckx

Voorzitter van de Boeddhistische Unie van België Brussel, 8 april 2024



Bijlage


Bedenkingen Hoorzitting 12 maart 2024
.pdf
Download PDF • 783KB


bottom of page