top of page

Boeddhisme en ecologie, het standpunt van Quentin Chouffart

Tegenwoordig worden de gevolgen van de klimaatverandering en de invloed van de mens op ons milieu steeds duidelijker. Maar de antwoorden die doorgaans worden gegeven, hetzij door politici, onderzoekers of activisten, zijn over het algemeen losgekoppeld van het spirituele aspect. Het religieuze of spirituele is echter niet losgekoppeld van deze reacties, omdat een visie over hoe we omgaan met ecologie steeds een vorm van harmonie nastreeft. Het boeddhisme heeft hierover een veelheid aan antwoorden waarop we ons kunnen baseren om ons gedrag zo goed mogelijk aan te passen en zo onze relatie met het milieu te verbeteren.


Enerzijds is volgens de boeddhistische visie elk element van het universum, met inbegrip van de mens, onderworpen aan de wet van onderlinge afhankelijkheid tussen alle elementen van de wereld. De grote dualistische scheiding tussen de natuur, een autonome entiteit, en de mens is het resultaat van een conditionering van de geest. Bijgevolg heeft elk van onze handelingen onvermijdelijk gevolgen voor ons milieu, of het nu gaat om ons voedselverbruik, onze relatie met materialiteit of, meer in het algemeen, onze levensomstandigheden en onze manier van omgaan met de wereld. De beoefening van het boeddhisme biedt met name de mogelijkheid om te komen tot een beter begrip van de verbanden tussen alle elementen van onze planeet, zowel tussen de mens en zijn omgeving als tussen politieke en economische beslissingen en visies (spiritueel of seculier). De praktijk van juiste zienswijze, mededogen en altruïsme verschaft ons de instrumenten om de diepe motivatie te cultiveren om verantwoordelijk te handelen, om onze planeet en haar biologische diversiteit te beschermen. Gezien bijvoorbeeld het feit dat dieren dezelfde innerlijkheid hebben als mensen, is het voor boeddhisten gunstig om vegetarisch te zijn. De gevolgen voor de ecologie zijn onmiddellijk. Het eten van dieren heeft veel maatschappelijke problemen buiten de boeddhistische moraal en het dierenwelzijn om: grootschalige exploitatie leidt tot veel afval, intensief gebruik van water en hulpbronnen, en heeft een zeer slechte koolstofvoetafdruk.


Ten tweede leren de grondslagen van het boeddhisme ons ook dat de oorsprong van het lijden voortkomt uit het verlangen als gevolg van het zich toe-eigenen van dingen. De voortzetting van het dominante systeem van consumptiegroei, gebaseerd op een overwaardering van materiële rijkdom in weerwil van andere elementen van welzijn, is dus een bron van lijden. Zowel op individuele als op maatschappelijke schaal is dergelijke consumptie niet bevorderlijk het spirituele pad, omdat het alleen maar illusoire processen van gehechtheid teweegbrengt en zo het lijden vergroot.


zich wachten. Sinds de tweede helft van de twintigste eeuw zijn er stromingen opgekomen van boeddhisten die zich inzetten voor sociale doelen, met name door de impuls van grote meesters als Thich Nhat Hanh en de Dalai Lama, wier strijd voor het milieu hiermee in verband is gebracht. In 2015 vormde Thich Nhat Hanh bijvoorbeeld de Earth Holder Community om mededogen en geweldloosheid te brengen voor de bescherming van onszelf, anderen en alle levende wezens. Zij gebruiken boeddhistische praktijken als antwoorden en oplossingen voor de ecologische crisis en roepen op tot protest. Evenzo heeft de Dalai Lama zich in 2007 tegenover de pers duidelijk uitgesproken voor ecologie. Ook wil hij mededogen en altruïsme gebruiken om onze perceptie van de wereld radicaal te veranderen. In dezelfde geest schreef de 17e Karmapa Ogyen Drodul Trinley Dorje in 2008 een gids voor de gemeenschappen van de Karma Kagyu School over ecologische kwesties. Hij ziet het streven naar een meer ecologische werkwijze als een manier om de crisis op te lossen. Aan de andere kant van de wereld pleit ook meester Sulak Sivaraksa ervoor dat sociale verandering alleen kan worden bereikt met behulp van religie en spiritualiteit. Hij heeft een boek geschreven over een boeddhistische economie, waarin wordt voorgesteld boeddhistische grondslagen te gebruiken als basis voor het creëren van een vreedzame cultuur die het milieu helpt beschermen.

Aan de kant van de beoefenaars ontstaat een reeks internationale boeddhistische bewegingen, zoals de One Earth Sangha in 2013. Zij zitten achter de oprichting van het Global Buddhist Climate Change Collective om boeddhistische tradities over deze kwestie samen te brengen en boeddhistische waarden door te geven als antwoord op de ecologische crisis en ook om samen te werken met andere religieuze of spirituele instanties over klimaatkwesties. Een ander voorbeeld is de Buddhist Peace Fellowship, een internationaal boeddhistisch collectief dat zich zowel spiritueel als politiek inzet voor sociale en ecologische doelen. In Azië is het l’Inter-Religious Climate and Ecology Network een organisatie die verschillende religieuze tradities samenbrengt om te mobiliseren en actie te ondernemen op het gebied van klimaat en biodiversiteit. Via hun religieuze stichtingen willen zij de crisis aanpakken met billijkheid, pacifisme en duurzame oplossingen. Hun strategieën omvatten onderwijs, actie, ontwikkeling van lokale en internationale netwerken tussen verschillende actoren. En tenslotte is er de militante vredesbeweging van de boeddhistische excentrieke opstand. Lokaal gezien is er een groeiend aantal lokale bewegingen die zich inzetten voor het milieu, met name in praktijkcentra of retraites.




Het boeddhisme pretendeert niet de oplossing te bieden voor deze complexe vraagstukken, maar de leer levert wel een belangrijke bijdrage om onze wereld en onze levensomstandigheden bevorderlijk te maken voor een ecologisch evenwichtige wereld voor menselijk en niet-menselijk leven. De beoefening van het boeddhisme, individueel of collectief, leidt tot een bewustzijn van deze kwesties en maakt ons verantwoordelijk voor ons gedrag om ons milieu, ons thuis, te beschermen.

bottom of page